U legt de 6 houten balletjes midden op het spel. Met de tol brengt u de balletjes aan het rollen, zodat ze of in een holletje of in een gaatje rollen.
U mag drie keer de tol in beweging zetten, de balletjes die over de rand schieten, mogen niet meer in het spel worden gebracht.
Als u drie keer hebt gespeeld, telt u het aantal punten:
de gele balletjes tellen eenmaal het aantal punten.
het rode balletje telt tweemaal het aantal punten.
het groene balletje telt eenmaal het aantal min-punten.
Balletjes die niet in een holletje of gaatje liggen, of over de rand zijn gerold, tellen niet mee.
Van te voren moet u het aantal te halen punten bepalen, bijv. 1000. Als variatie kunt u ook bepalen dat u voor de groene en gele balletjes geen punten krijgt, als u met de rode bal geen punt hebt behaald. U kunt ook uw eigen spelregels hiervoor bedenken, bijv. degene die de minste punten heeft, betaalt een rondje.